ECLI:NL:CRVB:2017:4228
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om bevordering ambtenaar op basis van niet aangetoonde werkzaamheden op hoger niveau
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, een ambtenaar, had verzocht om bevordering naar een hogere rang, maar dit verzoek werd afgewezen door de Minister van Defensie. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat de appellant niet had aangetoond dat hij werkzaamheden op het niveau van de hogere rang had verricht. De appellant was van 9 januari 2006 tot 9 januari 2009 geplaatst in een functie die volgens de functiebeschrijving een lagere rang had dan de rang waarnaar hij bevorderd wilde worden. De Raad concludeerde dat de minister het verzoek van de appellant om bevordering inhoudelijk had beoordeeld en dat de rechtbank het bestreden besluit terecht had beoordeeld in het licht van de ingediende beroepsgronden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, omdat de appellant niet had aangetoond dat zijn werkzaamheden overeenkwamen met de hogere functie.