ECLI:NL:CRVB:2017:4223
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- Rechtspraak.nl
Weigering toekenning bindingspremie aan burgerambtenaar bij ministerie van Defensie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, een burgerambtenaar bij het ministerie van Defensie, had hoger beroep ingesteld tegen de weigering van de commandant Luchtstrijdkrachten om hem een bindingspremie toe te kennen. De commandant had deze weigering gemotiveerd door te stellen dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor toekenning van de premie, zoals vastgelegd in de Nota uitvoeringspraktijk tijdelijke financiële maatregelen tot behoud van ervaren technisch personeel. De rechtbank had het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd.
De Raad oordeelde dat de commandant in redelijkheid tot zijn besluit kon komen, ondanks dat appellant in 2015 ten onrechte een bindingspremie had ontvangen. De Raad benadrukte dat een foutieve toekenning in het verleden niet automatisch leidt tot een verplichting om deze fout te herhalen. De commandant had voldoende beleidsvrijheid en de rechterlijke toetsing was terughoudend. De Raad concludeerde dat de commandant terecht had gesteld dat appellant, hoewel hij over ruime kennis en ervaring beschikte, niet unieke kennis had die essentieel was voor de bedrijfsvoering, en dat zijn directe collega's zijn taken konden overnemen.
De uitspraak bevestigt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de individuele omstandigheden bij de toekenning van bindingspremies en de rol van de commandant in dit proces. De Raad heeft de beslissing van de commandant om appellant in 2016 geen bindingspremie toe te kennen, bevestigd en het hoger beroep van appellant afgewezen.