Uitspraak
28 april 2017, 16/3223 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de Minister van Justitie en Veiligheid. Appellant, werkzaam bij een overheidsdienst, had verzocht om een leaseauto na een wijziging van zijn standplaats als gevolg van een reorganisatie. De minister had dit verzoek afgewezen, met het argument dat appellant in aanmerking kon komen voor een tegemoetkoming in reisduur en reiskosten, maar dat het verstrekken van een leaseauto niet onder de beschikbare voorzieningen viel. Appellant stelde dat de afwijzing onterecht was, vooral gezien de beperkte bereikbaarheid van zijn nieuwe standplaats met het openbaar vervoer.
De Raad oordeelde dat de minister niet in redelijkheid tot de afwijzing van het leaseautoverzoek had kunnen komen. De Raad concludeerde dat er sprake was van een bijzondere situatie die leidde tot een onbillijkheid van overwegende aard voor appellant. De minister had erkend dat de nieuwe locatie moeilijk bereikbaar was en dat appellant zijn instemming met de nieuwe functie had gegeven onder het voorbehoud van het ter beschikking stellen van een auto. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en droeg de minister op om een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moest worden met de uitspraak van de Raad.