ECLI:NL:CRVB:2017:4149
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding door het Uwv na besluit GAK
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die op 27 februari 2017 het bezwaar van appellante tegen een besluit van het Uwv van 25 april 2016 ongegrond heeft verklaard. Het Uwv had het verzoek van appellante om schadevergoeding afgewezen, omdat de gestelde schade niet was veroorzaakt door een onrechtmatig besluit van het Uwv. De rechtbank heeft overwogen dat de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten op 1 juli 2013 in werking is getreden, maar dat appellante schade heeft geleden vanaf 1994 of 1996, waardoor het recht van toepassing is zoals dat gold vóór deze datum. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen onrechtmatig besluit is geweest en dat appellante geen rechtsmiddelen heeft aangewend tegen het besluit van het GAK uit 1996, dat haar volledig arbeidsongeschikt verklaarde. Hierdoor staat dit besluit in rechte vast en is er geen verband aangetoond tussen dit besluit en de door appellante gestelde schade.
In hoger beroep heeft appellante haar eerdere standpunten herhaald en aangegeven geen hoorzittingen te willen. Het Uwv heeft bevestigd dat de aangevallen uitspraak moet worden gehandhaafd. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geen aanleiding gezien om tot een ander oordeel te komen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.