ECLI:NL:CRVB:2017:409
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing uitkering op grond van de Wet WIA met betrekking tot medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de afwijzing van zijn aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA werd bevestigd. Appellant, die als sloper werkte, meldde zich ziek met diverse lichamelijke klachten en ontving eerder een uitkering op basis van de Werkloosheidswet. Na een medisch onderzoek door het Uwv werd vastgesteld dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag voor een WIA-uitkering. Appellant voerde aan dat zijn beperkingen door het Uwv waren onderschat en overhandigde aanvullende medische informatie ter ondersteuning van zijn standpunt. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige van het Uwv bleven echter bij hun eerdere beoordeling, wat resulteerde in een ongegrondverklaring van het bezwaar. De rechtbank Amsterdam onderschreef deze beslissing, waarna appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat de medische grondslag van het bestreden besluit juist was en dat de door appellant overgelegde gegevens geen aanleiding gaven voor een ander oordeel. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de eerdere uitspraak bevestigd diende te worden.