ECLI:NL:CRVB:2017:3970
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging ZW-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die een ZW-uitkering ontving, had zich ziek gemeld met psychische klachten en was hersteld verklaard door het Uwv. De appellant was het niet eens met deze hersteldverklaring en stelde dat het Uwv onvoldoende medische informatie had ingewonnen, aangezien hij onder behandeling stond van een psychiater. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsarts de appellant terecht geschikt achtte voor de functie van machinaal metaalbewerker.
In hoger beroep heeft de appellant zijn eerdere gronden herhaald en aangevoerd dat de hersteldverklaring niet gebaseerd kon worden op een eerder geselecteerde reservefunctie in het kader van de Wet WIA. De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat de beperkingen van de appellant niet waren onderschat. De Raad bevestigde dat de hersteldverklaring kon worden gedragen door een in het kader van de Wet WIA geselecteerde functie, en dat er geen aanleiding was om de diagnose van de behandelend psychiater over te nemen. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.