ECLI:NL:CRVB:2017:3967
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschiktheid van functies na medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant, die als palletmover werkte, had zich op 24 februari 2014 ziek gemeld na een scooterongeluk. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had appellant in eerste instantie in aanmerking gebracht voor ziekengeld op basis van de Ziektewet (ZW). Na een medisch onderzoek door een verzekeringsarts in januari 2015, werd vastgesteld dat appellant met inachtneming van zijn beperkingen in staat was om functies te vervullen die medisch geschikt werden geacht. Het Uwv concludeerde dat appellant vanaf 24 maart 2015 geen recht meer had op ziekengeld, omdat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen.
Appellant ging in bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank Amsterdam bevestigde deze beslissing, waarbij werd opgemerkt dat appellant geen medische informatie had overgelegd die zijn stelling onderbouwde dat hij meer beperkt was dan het Uwv had aangenomen. In hoger beroep handhaafde appellant zijn standpunt dat hij verdergaand beperkt was, vooral na een operatie in juli 2015. Het Uwv pleitte voor bevestiging van de eerdere uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies die aan de EZWb ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellant. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.