ECLI:NL:CRVB:2017:3966
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering IVA-uitkering op basis van niet-duurzame arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een IVA-uitkering aan een werkneemster, die eerder volledig arbeidsongeschikt was verklaard. De werkneemster, hier aangeduid als betrokkene, had in 2009 haar werk als beveiligingsbeambte verloren en had recht op een loongerelateerde WGA-uitkering. Echter, na een herbeoordeling door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) werd vastgesteld dat haar arbeidsongeschiktheid niet duurzaam was, met een mate van arbeidsongeschiktheid van 9,25%.
De rechtbank Noord-Holland had eerder het beroep van de werkneemster ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat er geen sprake was van een duurzame situatie. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak, waarbij werd benadrukt dat de verzekeringsarts van het Uwv een langzame progressieve verbetering had waargenomen in het ziektebeeld van betrokkene. De Raad oordeelde dat de volledige arbeidsongeschiktheid van betrokkene niet als duurzaam kon worden gekwalificeerd, omdat er een kans op herstel bestond, mede door de mogelijkheid van adequate therapieën die nog niet waren gevolgd.
De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had gesteld dat de arbeidsongeschiktheid van betrokkene niet voldeed aan de voorwaarden voor een IVA-uitkering. De uitspraak leidde tot een veroordeling van het Uwv in de proceskosten van appellante, maar het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door E.W. Akkerman, in tegenwoordigheid van griffier B. Dogan.