Uitspraak
13 februari 2015, 14/1867 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
5 februari 2014 (datum in geding) vastgestelde belastbaarheid aan te passen. In een rapport van 23 oktober 2014 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de geschiktheid van de geselecteerde functies nader toegelicht.
17 februari 2016, waarin deze verzekeringsarts aangeeft dat op basis van de ingebrachte stukken geen beperkingen aan de rug worden aangenomen. Voor zover sprake is van beperkingen aan de rug, wordt hieraan voldoende tegemoet gekomen met de beperkingen die voor de heup zijn gegeven. Het Uwv heeft verzocht om bevestiging van de aangevallen uitspraak.
.
11 juli 2017 alsnog opgenomen dat appellant, naast de eerder aangenomen beperkingen, beperkt is ten aanzien van beoordelingspunt 4.10 (buigen). Bij beoordelingspunt 4.11 (frequent buigen tijdens het werk) is de toelichting vervallen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in een nader rapport van 20 juli 2017 vermeld dat, doordat de FML is aangepast, van de eerder geselecteerde functies de functies van medewerker montage
(SBC-code 264122) en medewerker operations A (SBC-code 111010) niet langer geschikt zijn omdat men in die functies meer dan 60 graden buigt. Ook de functie wikkelaar transformatoren (SBC-code 267050) is om die reden niet langer geschikt. Daarvoor in de plaats heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep binnen dezelfde SBC-code een vergelijkbare functie wikkelaar geselecteerd (met functienummer 3621.0051.019). De resterende functies van soldering technician (SBC-code 111180) en productiemedewerker (SBC-code 111071) heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep nog wel geschikt geacht. Aan de hand van wat appellant kan verdienen in deze functies in vergelijking tot zijn maatmaninkomen, heeft de arbeidsdeskundige vastgesteld dat de mate van appellants arbeidsongeschiktheid minder dan 35% blijft.
5 februari 2014 minder dan 35% is.
23 oktober 2014 en 20 juli 2017 afdoende toegelicht.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van €2.227,50;
- bepaalt dat het Uwv het door appellant in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 168,- vergoedt.