ECLI:NL:CRVB:2017:3890
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in sociale zekerheidszaak met betrekking tot bijstandsverlening
Op 7 november 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van verzoekster tegen het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp. Verzoekster had een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, nadat haar aanvraag voor bijzondere bijstand was afgewezen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster sinds 16 september 2014 bijstand ontvangt, maar dat haar financiële situatie niet zodanig acuut is dat er sprake is van onverwijlde spoed. Verzoekster ontving bijstand naar de norm voor een alleenstaande, maar haar inkomen was beperkt tot de beslagvrije voet door inhoudingen voor schulden. Ondanks haar argumenten over extra kosten voor openbaar vervoer en de noodzaak van haar auto voor mantelzorg aan haar moeder, oordeelde de voorzieningenrechter dat er geen dringende redenen waren om de voorlopige voorziening toe te kennen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat niet is gebleken van een acute financiële noodsituatie die het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. De uitspraak benadrukt dat de mogelijkheid van een voorlopige voorziening niet bedoeld is om de behandeling van de hoofdzaak te bespoedigen zonder spoedeisend belang.