ECLI:NL:CRVB:2017:3862
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bijzondere bijstand voor kosten van bewindvoering en beoordeling van draagkracht
In deze zaak gaat het om de toekenning van bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering aan appellante, die sinds 17 januari 2011 een Wajong-uitkering ontvangt. Appellante heeft bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van bewindvoering vanaf 1 januari 2015, maar het college van burgemeester en wethouders van Heemstede heeft deze aanvraag slechts gedeeltelijk toegewezen. Het college heeft vastgesteld dat appellante een inkomen heeft dat boven de bijstandsnorm ligt, en heeft de eigen bijdrage voor de kosten van bewindvoering vastgesteld op € 51,18. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep is gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 7 november 2017 geoordeeld dat het college in overeenstemming met zijn beleid heeft gehandeld. De Raad heeft vastgesteld dat de kosten van bewindvoering als basale algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan worden aangemerkt, waarvoor de draagkracht op 100% van het inkomen boven de bijstandsnorm wordt vastgesteld. Appellante heeft aangevoerd dat deze kosten bijzondere noodzakelijke kosten zijn, waarvoor een andere beoordelingsgrondslag zou moeten gelden. De Raad heeft echter geoordeeld dat het college de draagkracht correct heeft vastgesteld en dat de beroepsgrond van appellante niet slaagt.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met W.H. Bel als voorzitter en M. Hillen en M. ter Brugge als leden, in aanwezigheid van griffier J.M.M. van Dalen.