ECLI:NL:CRVB:2017:3829
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheidsklasse en medisch onderzoek in WAO-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellant, die sinds 21 augustus 2000 een uitkering ontvangt op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn arbeidsongeschiktheidsklasse van 65 tot 80% ongewijzigd te laten. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd gesteld dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig en volledig was uitgevoerd. Appellant betwistte dit en voerde aan dat zijn beperkingen niet goed waren ingeschat, onderbouwd door een medische verklaring van bedrijfsarts M. Straatman.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven. Het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen werd als voldoende zorgvuldig beoordeeld, waarbij zowel dossierstudie als eigen onderzoek was verricht. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling en dat de beperkingen van appellant niet waren onderschat. De verklaring van M. Straatman werd niet als voldoende onderbouwd beschouwd om de eerdere conclusies van de verzekeringsartsen te weerleggen. Uiteindelijk bevestigde de Raad de uitspraak van de rechtbank, waarbij het hoger beroep van appellant werd afgewezen.