ECLI:NL:CRVB:2017:376
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor kosten huur en woninginrichting
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die haar beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven ongegrond had verklaard. Appellante had op 13 februari 2015 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van de eerste maand huur en woninginrichting in verband met een verhuizing. Het college heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de kosten ten tijde van de aanvraag niet aanwezig waren. De rechtbank heeft deze afwijzing bevestigd, maar appellante is van mening dat er bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat het college haar bijzondere bijstand had moeten toekennen. Appellante heeft gezondheidsklachten en heeft een urgentieverklaring voor verhuizing gekregen. De Raad voor de Rechtspraak heeft in hoger beroep geoordeeld dat de kosten waarvoor appellante bijstand vroeg zich op het moment van de aanvraag niet voordeden, en dat de afwijzing van het college terecht was. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.