ECLI:NL:CRVB:2017:375

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
31 januari 2017
Publicatiedatum
1 februari 2017
Zaaknummer
16/3655 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor gaskachel en wasdroogcombinatie

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van een gaskachel en een was-droogcombinatie. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de kosten niet noodzakelijk zouden zijn volgens artikel 35 van de Participatiewet. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.

Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de aanschaf van een gaskachel noodzakelijk is vanwege het hoge energieverbruik van haar huidige elektrische kachel, en dat zij zonder wasmachine is en daarom naar een wasserette moet gaan. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat de kosten voor de gaskachel noodzakelijk zijn, aangezien zij al een werkende elektrische kachel heeft. Ook de kosten voor de was-droogcombinatie zijn niet als noodzakelijk aangemerkt, omdat deze kosten in beginsel uit het inkomen van appellante kunnen worden bestreden.

De Raad heeft bevestigd dat het ontbreken van reserveringsruimte door schulden geen bijzondere omstandigheid vormt die het verlenen van bijzondere bijstand rechtvaardigt. De kosten voor de wasdroger zijn ook niet als noodzakelijk aangemerkt, omdat appellante de was in de lucht kan laten drogen. De uitspraak van de rechtbank is dan ook bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

16/3655 PW
Datum uitspraak: 31 januari 2017
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
19 april 2016, 15/7010 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. S. Ben Ahmed, advocaat, hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingediend.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 december 2016. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. J.V. van Blitterswijk, advocaat en kantoorgenoot van
mr. Ben Ahmed. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.L. Jagt.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante ontvangt bijstand op grond van de Participatiewet (PW) naar de norm voor een alleenstaande. Op 19 maart 2015 heeft appellante een aanvraag om bijzondere bijstand ingediend voor de kosten van een gaskachel tot een bedrag van € 573,- en een
was-droogcombinatie tot een bedrag van € 599,-.
1.2.
Bij besluit van 24 maart 2015, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 12 oktober 2015 (bestreden besluit), heeft het college de aanvraag om bijzondere bijstand afgewezen, op de grond dat de kosten voor de aanschaf van een gaskachel en van een was-droogcombinatie niet noodzakelijk zijn in de zin van artikel 35, eerste lid, van de PW. Dat appellante een gebrek aan reserveringsruimte heeft gehad vanwege schulden, vormt voorts geen bijzondere omstandigheid om tot verlening van bijzondere bijstand over te gaan.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Daarbij heeft appellante aangevoerd dat de aanschaf van een gaskachel wel degelijk noodzakelijk is, omdat de elektrische kachel die zij nu gebruikt drie keer zoveel energie verbruikt als een gaskachel en daarom voor buitenproportioneel hoge energiekosten zorgt en bovendien haar woning niet goed kan verwarmen. Appellante heeft voorts aangevoerd dat de aanschaf van een
was-droogmachine eveneens noodzakelijk is. Daartoe stelt appellante dat zij al twee jaar lang niet de beschikking heeft over een wasmachine en daarom elke week naar een wasserette gaat en zij haar was, gelet op het Nederlandse klimaat, niet goed buiten kan laten drogen. Omdat het huis alleen verwarmd wordt met een elektrische kachel en het huis daardoor niet goed op temperatuur is, droogt de was ook binnen niet effectief. Vanwege schulden heeft appellante niet kunnen reserveren voor de kosten waarvoor zij bijzondere bijstand heeft aangevraagd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
In artikel 35, eerste lid, van de PW is bepaald dat, onverminderd paragraaf 2.2, de alleenstaande of het gezin recht heeft op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij
artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn.
4.2.
Bij de toepassing van artikel 35, eerste lid, van de PW dient eerst beoordeeld te worden of de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voordoen, vervolgens of die kosten in het individuele geval van de alleenstaande of het gezin noodzakelijk zijn en daarna of die kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. De omstandigheid dat de betrokkene al dan niet de mogelijkheid heeft gehad te reserveren voor de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd, is een aspect dat moet worden beoordeeld in het kader van de vraag of de zich voordoende, noodzakelijke kosten, voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.
Gaskachel
4.3.
De beroepsgrond dat de aanschaf van een gaskachel noodzakelijk is vanwege het hoge energieverbruik van haar elektrische kachel slaagt niet. Niet in geschil is dat appellante een werkende elektrische kachel bezit, waarmee zij haar woning kan verwarmen. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij daarnaast ook nog een gaskachel nodig heeft om haar woning te verwarmen. Dit betekent dat de kosten van een gaskachel geen noodzakelijke kosten zijn, als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de PW. De omstandigheid dat de stookkosten van haar elektrische kachel hoger liggen dan die van een gaskachel doet daar niet aan af.
Was-droogcombinatie
4.4.
Appellante heeft weliswaar bijzondere bijstand aangevraagd voor een
was-droogcombinatie, zijnde één apparaat, maar - zoals ook ter zitting door het college is erkend - deze aanvraag moet zo worden opgevat dat appellante bijzondere bijstand heeft aangevraagd voor een wasmachine en een wasdroger.
4.5.
De rechtbank heeft met juistheid geoordeeld dat de kosten voor een wasmachine gerekend worden tot de periodiek dan wel incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Die kosten dienen in beginsel te worden bestreden uit het inkomen, hetzij door middel van reservering, hetzij door middel van gespreide betaling achteraf. Daarvoor wordt alleen bijzondere bijstand verleend indien de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, die ertoe leiden dat die kosten niet uit de algemene bijstand en de aanwezige draagkracht kunnen worden voldaan.
4.6.
De rechtbank heeft het college terecht gevolgd in zijn standpunt dat de kosten van een wasmachine niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Uit de stukken is gebleken dat appellante ten tijde in geding een inkomen op bijstandsniveau had, waaruit de kosten in beginsel bestreden konden worden. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij voor deze kosten niet heeft kunnen reserveren. Het ontbreken van voldoende reserveringsruimte in verband met schulden is geen bijzondere omstandigheid die het verlenen van bijzondere bijstand aan appellante rechtvaardigt. Zoals de Raad eerder heeft overwogen (uitspraak van 24 januari 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BV2318), kunnen schulden dan wel het ontbreken van voldoende reserveringsruimte als gevolg daarvan, niet worden afgewenteld op de bijstand.
4.7.
De beroepsgrond dat de kosten van een wasdroger noodzakelijk zijn, omdat de was in huis niet goed droogt en het door weersomstandigheden niet altijd mogelijk is de was buiten te laten drogen, slaagt niet. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de kosten van een wasdroger niet aangemerkt kunnen worden als algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, omdat appellante de was in de lucht kan laten drogen. Appellante heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd op grond waarvan in haar geval de gevraagde kosten wel als noodzakelijke kosten aangemerkt dienen te worden.
4.8.
Uit 4.1 tot en met 4.7 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door W.F. Claessens, in tegenwoordigheid van C.A.E. Bon als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2017.
(getekend) W.F. Claessens
(getekend) C.A.E. Bon

HD