ECLI:NL:CRVB:2017:3734
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering van bijstand op basis van inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant ontving sinds 12 november 2013 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) naar de norm voor alleenstaanden. Na een signaal over een wijziging in zijn woon- en leefsituatie, heeft het dagelijks bestuur van Baanbrekers de bijstand per 25 augustus 2014 ingetrokken, omdat appellant een gezamenlijke huishouding voerde met zijn partner. Appellant betwistte de intrekking en terugvordering van de bijstand, stellende dat hij zijn inlichtingenverplichting niet had geschonden. De Raad oordeelde dat het dagelijks bestuur niet voldoende had aangetoond dat appellant de wijziging in zijn situatie niet tijdig had doorgegeven. De Raad concludeerde dat de intrekking en terugvordering onterecht waren, omdat appellant had geprobeerd de wijziging door te geven en het dagelijks bestuur niet adequaat had gereageerd op zijn verzoeken. De Raad vernietigde de beslissing van het dagelijks bestuur en herstelde de situatie door het besluit tot terugvordering te herroepen. Tevens werd het dagelijks bestuur veroordeeld in de kosten van appellant.