ECLI:NL:CRVB:2017:3732
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van militair invaliditeitspensioen en garantiepensioen wegens gebrek aan invaliditeit met dienstverband
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een militair invaliditeitspensioen en garantiepensioen aan appellant, die in militaire dienst was. Appellant, die in 2007 in dienst trad, had rugklachten die hij aan zijn militaire dienst toeschreef. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van invaliditeit met dienstverband, omdat de rugklachten niet het gevolg waren van de uitoefening van de militaire dienst onder buitengewone omstandigheden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die had geoordeeld dat de minister van Defensie terecht had besloten om geen militair invaliditeitspensioen toe te kennen. De Raad stelde vast dat de oefeningen die appellant had uitgevoerd niet onder oorlogsnabootsende omstandigheden hadden plaatsgevonden, en dat er geen bewijs was dat de rugklachten waren verergerd door de militaire dienst. De Raad concludeerde dat de weigering van het pensioen niet onredelijk was en dat er geen grond was voor toepassing van de hardheidsclausule. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.