Uitspraak
16.6864 PW
OVERWEGINGEN
.De beroepsgrond die daarop ziet slaagt dan ook niet.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontving, had op 31 december 2015 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor een individuele inkomenstoeslag. Het college van burgemeester en wethouders van Schiedam heeft deze aanvraag op 13 april 2016 afgewezen, omdat appellant onvoldoende informatie had verstrekt om het recht op bijstand vast te stellen. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank verklaarde dit beroep niet-ontvankelijk, omdat het college zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten niet had overgedragen, maar had gemandateerd aan de Gemeenschappelijke Regeling Stroomopwaarts MVS.
In hoger beroep heeft appellant betoogd dat het college niet bevoegd was om op zijn aanvraag te beslissen en dat de Gemeenschappelijke Regeling Stroomopwaarts MVS dat wel was. De Raad heeft echter geoordeeld dat het college binnen de gestelde termijn op de aanvraag heeft beslist en dat de argumenten van appellant niet opgingen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter F. Hoogendijk, in aanwezigheid van griffier J.M.M. van Dalen.