ECLI:NL:CRVB:2017:3644
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing aanvraag bijstandsverlening zelfstandigen 2004
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijstandsverlening op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Appellant had op 13 november 2014 een aanvraag ingediend voor een krediet van € 60.000,- ter ondersteuning van zijn nieuwe bedrijfsactiviteiten. Het college van burgemeester en wethouders van Meierijstad heeft de aanvraag afgewezen, omdat appellant niet voldeed aan de inkomenseis. De rechtbank Oost-Brabant heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing gegrond verklaard, maar het college heeft in hoger beroep een nieuw besluit genomen waarin de aanvraag opnieuw werd afgewezen. Tijdens de procedure is een vaststellingsovereenkomst gesloten tussen appellant en het college, waardoor het conflict tussen partijen is beëindigd. De Raad voor de Rechtspraak heeft geoordeeld dat appellant geen procesbelang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep, omdat de vaststellingsovereenkomst alle geschillen heeft opgelost. De Raad verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk en komt niet toe aan een beoordeling van het nader besluit van het college.