ECLI:NL:CRVB:2017:3587
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WGA-loonaanvullingsuitkering en arbeidsongeschiktheid van appellant na niertransplantatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WGA-loonaanvullingsuitkering van appellant, die zich ziek had gemeld na een niertransplantatie. Appellant was eerder volledig arbeidsongeschikt verklaard, maar het Uwv had in 2015 de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 47,60% en hem een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend. Appellant was het niet eens met deze beslissing en had bezwaar gemaakt, wat leidde tot een rechtszaak bij de rechtbank Overijssel. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarbij zij oordeelde dat het Uwv zorgvuldig medisch onderzoek had verricht en dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) correct was opgesteld.
In hoger beroep voerde appellant aan dat de verzekeringsartsen onvoldoende rekening hadden gehouden met zijn psychische klachten en de impact daarvan op zijn arbeidsvermogen. Hij stelde dat zijn psychische gesteldheid niet juist was ingeschat en dat er onvoldoende informatie was ingewonnen over zijn situatie. Het Uwv verdedigde de eerdere beslissing en stelde dat de FML voldoende rekening hield met de beperkingen van appellant.
De Centrale Raad van Beroep onderschreef het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv de medische beoordeling deugdelijk had gemotiveerd. De Raad concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de geschiktheid van de geselecteerde functies en dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.