ECLI:NL:CRVB:2017:3560
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- E.C.R. Schut
- J.H.M. van de Ven
- Rechtspraak.nl
Intrekken en terugvorderen van uitkeringen op basis van WIJ en WWB in verband met niet gemelde samenwoning
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet investeren in jongeren (WIJ) vanwege een niet gemelde gezamenlijke huishouding. Appellante ontving sinds 15 februari 2008 bijstand op grond van de WWB en had in de periode van 1 juli 2010 tot en met 31 december 2011 een inkomensvoorziening op basis van de WIJ. De Sociale Recherche van de gemeente Hilversum heeft een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening, omdat er vermoedens waren dat appellante samenwoonde met haar ex-partner, [X]. Het college heeft op basis van de onderzoeksresultaten besloten de bijstand en inkomensvoorziening in te trekken en terug te vorderen, omdat appellante haar inlichtingenverplichting niet was nagekomen.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. Appellante is in hoger beroep gegaan en heeft aangevoerd dat niet onomstotelijk is komen vast te staan dat [X] in de periode in geding zijn hoofdverblijf had in de woning van appellante. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de verklaringen van appellante en [X] tijdens het onderzoek door de sociale recherche voldoende bewijs leveren voor de conclusie dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding. Hierdoor heeft appellante ten onrechte bijstand ontvangen als zelfstandig subject.
De Raad heeft echter ook geoordeeld dat de intrekking van de inkomensvoorziening op grond van de WIJ niet terecht was, omdat een gezamenlijke huishouding op zichzelf geen grond is voor intrekking. De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd voor zover het de intrekking van de inkomensvoorziening betreft en het college opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van appellante.