In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een geschil over de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat door betrokkene was ingediend tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De rechtbank had het beroep van betrokkene niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift te laat was ingediend. Betrokkene had zijn beroepschrift pas op 25 november 2015 ingediend, terwijl de termijn voor het indienen van een beroepschrift op 22 april 2015 was aangevangen. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit op de juiste wijze aan betrokkene was bekendgemaakt, zowel per post als per e-mail. Betrokkene had aangegeven per e-mail bereikbaar te zijn, en de Raad oordeelde dat hij verantwoordelijk was voor het tijdig controleren van zijn e-mail. De Raad concludeerde dat er geen reden was om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten, en verklaarde het beroep van betrokkene niet-ontvankelijk. De eerdere uitspraak van de rechtbank werd vernietigd.