ECLI:NL:CRVB:2017:3536

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 oktober 2017
Publicatiedatum
13 oktober 2017
Zaaknummer
16/3141 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van de ingangsdatum van AOW-pensioen op basis van fictieve geboortedatum

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, woonachtig in Marokko, had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) die hem een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) had toegekend met ingang van oktober 2015. De Svb was uitgegaan van een fictieve geboortedatum van 1 juli 1950, terwijl de appellant stelde dat hij op 1 januari 1950 was geboren. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, wat de appellant in hoger beroep aanvocht.

Tijdens de zitting op 1 september 2017 was de appellant niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. N. Zuidersma. De Raad overwoog dat de Svb bij de vaststelling van de AOW terecht was uitgegaan van de fictieve geboortedatum, omdat er geen authentieke documenten waren die de geboortedatum van de appellant konden bevestigen. De Raad verwees naar eerdere uitspraken waarin deze werkwijze was geaccordeerd. De stelling van de appellant dat hij eerder recht had op AOW-pensioen werd niet ondersteund door controleerbare gegevens, waardoor de Raad oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. M.A.H. van Dalen-van Bekkum als voorzitter, in tegenwoordigheid van griffier H. Achtot, en werd openbaar uitgesproken op 13 oktober 2017.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
21 april 2016, 15/7011 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] , Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 13 oktober 2017

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 september 2017. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N. Zuidersma.

OVERWEGINGEN

1.1.
Bij besluit van 16 juli 2015 heeft de Svb aan appellant met ingang van
oktober 2015 een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) toegekend. De Svb is daarbij uitgegaan van de (fictieve) geboortedatum 1 juli 1950.
1.2.
Appellant heeft in bezwaar aangevoerd dat hij is geboren op 1 januari 1950. Daarvoor verwijst hij naar een vonnis van de rechtbank te [woonplaats] van 23 februari 2011. Appellant heeft de Svb verzocht om aan hem een AOW-pensioen toe te kennen met ingang van 1 januari 2015 in plaats van oktober 2015.
1.3.
Bij beslissing op bezwaar van 6 oktober 2015 (bestreden besluit) is het bezwaar tegen het besluit van 16 juli 2015 ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, onder overweging dat de Svb bij de vaststelling van het AOW-pensioen terecht is uitgegaan van de geboortedatum 1 juli 1950.
3. Appellant heeft in hoger beroep zijn onder 1.3 vermelde standpunt gehandhaafd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Tussen partijen is in geschil of de rechtbank terecht het standpunt van de Svb heeft onderschreven dat appellant niet eerder dan met ingang van oktober 2015 recht heeft op ouderdomspensioen. Daarbij spitst het geschil zich met name toe op de vraag of de Svb terecht is uitgegaan van de fictieve geboortedatum 1 juli 1050.
4.2.
De Svb heeft ter zitting verklaard dat bij binnenkomst in Nederland van appellant in het Suwinet alleen het geboortejaar 1950 is geregistreerd en geen geboortedatum. In een dergelijk geval wordt 1 juli 1950 van het desbetreffende geboortejaar aangemerkt als fictieve geboortedatum. Deze werkwijze is gebaseerd op werkafspraken voor de vaststelling van geboortedata ten behoeve van de uitvoeringsorganen in de sociale zekerheid, die zijn neergelegd in een circulaire van de voormalige Sociale Verzekeringsraad van
12 december 1986, nummer 7919. In zijn uitspraken van 7 april 1995, JB 1995/124 en
19 november 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BK4574 heeft de Raad deze gedragslijn geaccordeerd.
4.3.
De stelling van appellant dat hij is geboren op 1 januari 1950 berust op een vonnis van de rechtbank in [woonplaats] van 23 februari 2011 en wordt op geen enkele wijze ondersteund door authentieke stukken die vóór de migratie van appellant naar Nederland door de bevoegde instanties van Marokko zijn opgemaakt. Zonder dergelijke controleerbare gegevens kan appellant niet in zijn stelling worden gevolgd. In dat verband verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 5 september 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:3008.
4.4.
Uit 4.1 tot en met 4.3 volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak bevestigd dient te worden.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.H. van Dalen-van Bekkum als voorzitter, in tegenwoordigheid van H. Achtot als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 oktober 2017.
(getekend) mr. M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) H. Achtot

AB