ECLI:NL:CRVB:2017:3503
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bijzondere bijstand voor woninginrichting
In deze zaak heeft verzoeker, die bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet, een verzoek om voorlopige voorziening ingediend na afwijzing van zijn aanvragen voor bijzondere bijstand voor de kosten van de eerste huur en woninginrichting door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft op 11 oktober 2017 uitspraak gedaan op dit verzoek. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij op de grond slaapt omdat hij geen geld heeft voor woninginrichting, waaronder een bed, en dat dit desastreuze gevolgen voor hem heeft. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat het enkele feit dat verzoeker geen bed kan betalen, op zichzelf niet voldoende is om te concluderen dat er sprake is van een actueel spoedeisend belang. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker zijn stelling over de desastreuze gevolgen niet heeft onderbouwd en dat er geen zwaarwegend belang is dat een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Daarom is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden van de Algemene wet bestuursrecht. Tevens is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.