In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant had op 4 juni 2012 kunnen weten dat hij te veel toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW) ontving. Het Uwv had de toeslag moeten intrekken, omdat appellant in de periode van 4 juni 2012 tot en met 22 september 2013 een te hoge uitkering had ontvangen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellant zijn inlichtingenplicht had geschonden door het overlijden van zijn echtgenote niet tijdig te melden. Appellant stelde dat hij door de Stadsbank werd bijgestaan in zijn financiële zaken en daardoor geen zicht had op de ontvangen bedragen. De Raad oordeelde dat appellant op de hoogte had moeten zijn van zijn uitkering en dat er geen dringende redenen waren om de terugvordering van de te veel ontvangen toeslag niet door te laten gaan. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep van appellant ongegrond was verklaard.