Uitspraak
OVERWEGINGEN
.Dit bezwaar heeft de Svb bij besluit van 23 april 2015 (bestreden besluit) niet-ontvankelijk verklaard wegens een niet verschoonbaar geachte overschrijding van de bezwaartermijn.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Het bezwaar was ingediend tegen een besluit van de Svb van 22 augustus 2014, maar de Svb verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat de bezwaartermijn was overschreden. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Appellant stelde in hoger beroep dat de Svb onvoldoende rekening had gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de bezwaartermijn, die op 23 augustus 2014 begon en op 3 oktober 2014 eindigde, niet verschoonbaar was overschreden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, omdat appellant geen relevante argumenten had aangedragen die de overschrijding van de termijn konden rechtvaardigen. De Raad concludeerde dat de Svb het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van griffier H. Achtot, op 6 oktober 2017.