Uitspraak
OVERWEGINGEN
28 oktober 2016 niet juist zijn weergegeven.
Centrale Raad van Beroep
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt de zaak van appellante besproken, die sinds 2010 een uitkering ontvangt op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De Raad oordeelt dat de cognitieve beperkingen van appellante in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 28 oktober 2016 niet correct zijn weergegeven. De Raad draagt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op om de FML aan te passen in overeenstemming met de bevindingen van psychiater Witte, die heeft vastgesteld dat appellante aanzienlijke beperkingen heeft in de rubrieken 1 en 2 van de FML. De Raad stelt dat appellante aanvullend beperkt moet worden geacht op de beoordelingspunten 1.1, 1.2 en 1.3, en dat er zo nodig een arbeidskundig onderzoek moet plaatsvinden op basis van de aangepaste FML.
Het procesverloop laat zien dat appellante, bijgestaan door haar advocaat, hoger beroep heeft ingesteld tegen eerdere besluiten van het Uwv. De Raad heeft deskundigen ingeschakeld om de gezondheidstoestand van appellante te onderzoeken. De deskundige Greveling heeft op basis van de rapporten van psychiater Witte en haar eigen onderzoek geconcludeerd dat appellante aanvullend beperkt moet worden geacht, maar heeft de cognitieve beperkingen van Witte niet volledig overgenomen. De Raad heeft echter geoordeeld dat de motivering van het Uwv onvoldoende is en dat de cognitieve beperkingen niet correct zijn weergegeven in de FML. De uitspraak is gedaan op 6 oktober 2017.