Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellante, die als laboratoriummedewerkerster werkte, had zich op 9 juli 2012 ziek gemeld. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) concludeerde dat zij na de voorgeschreven wachttijd vanaf 7 juli 2014 geen recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellante ontving vanaf dat moment een uitkering op basis van de Werkloosheidswet. Na een nieuwe ziekmelding op 20 januari 2015, werd zij door een verzekeringsarts geschikt geacht voor de in het kader van de WIA geselecteerde functies. Het bezwaar van appellante tegen het besluit van het Uwv werd ongegrond verklaard.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellante aan dat haar klachten en beperkingen na de WIA-beoordeling waren toegenomen, onderbouwd door verklaringen van haar bedrijfsarts en psychiaters. Het Uwv pleitte voor bevestiging van de eerdere uitspraak. De Raad oordeelde dat er sprake was van een zorgvuldig medisch onderzoek en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende had gemotiveerd dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor een toename van de beperkingen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.