In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen besluiten van de korpschef van politie van 13 september 2016. De appellant, die sinds 1 september 2003 als [functie 2] was aangesteld, had beroep ingesteld tegen de besluiten die betrekking hadden op de functiebeschrijving van [functie 1] en de waardering daarvan. De Raad oordeelde dat de functiebeschrijving van [functie 1] een tekortkoming vertoonde, omdat deze niet adequaat de aard van de werkzaamheden van de appellant weergaf. De Raad stelde vast dat de functiebeschrijving niet voldeed aan de eisen die gesteld worden voor een juiste functiewaardering, en dat de korpschef een nieuwe beslissing op bezwaar moest nemen. Tevens werd de korpschef veroordeeld tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, vastgesteld op € 1.000,-, en werd hij veroordeeld in de proceskosten van de appellant. De Raad bepaalde dat beroep tegen de nieuwe besluiten slechts bij de Raad kan worden ingesteld, om zo een voortvarende afdoening van het geschil te waarborgen.