ECLI:NL:CRVB:2017:3372
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsuitkering wegens verblijf in het buitenland langer dan toegestane periode
Op 3 oktober 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft appellanten die vanaf 1 september 2014 bijstand ontvingen op grond van de Participatiewet (PW). In juni 2015 gaven zij aan dat zij van 26 juni tot en met 27 juli 2015 in het buitenland zouden verblijven. Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem heeft vervolgens op 28 juli 2015 de bijstand van appellanten ingetrokken, omdat zij langer dan de toegestane 28 dagen buiten Nederland verbleven. Appellanten hebben bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door de rechtbank.
In hoger beroep voerden appellanten aan dat zij tijdig en met toestemming van het college hun verblijf in het buitenland hadden doorgegeven en dat zij erop mochten vertrouwen dat zij met behoud van bijstand in het buitenland mochten verblijven. De Raad oordeelde echter dat appellanten vanaf 25 juli 2015 geen recht op bijstand hadden, omdat zij langer dan vier weken in het buitenland verbleven. De Raad verwees naar eerdere rechtspraak waarin werd vastgesteld dat het recht op bijstand niet herleeft na een verblijf in het buitenland van langer dan vier weken.
De Raad concludeerde dat appellanten niet aannemelijk hadden gemaakt dat het college hen had verzekerd dat zij met behoud van bijstand in het buitenland mochten verblijven. Het beroep op het vertrouwensbeginsel werd afgewezen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.