ECLI:NL:CRVB:2017:334
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen maatregel verlaging bijstandsuitkering wegens niet-naleving re-integratieverplichtingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Maastricht, waarbij haar bijstandsuitkering met 50% werd verlaagd wegens het niet verschijnen op een re-integratietraject. Appellante ontving bijstand op basis van de Participatiewet (PW) en had een traject gevolgd bij een cateringbedrijf. Het college stelde dat appellante niet had meegewerkt aan de re-integratie, omdat zij op meerdere momenten niet was verschenen of te laat was gekomen. De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond. Appellante ging in hoger beroep en voerde aan dat zij wel degelijk had meegewerkt en dat er omstandigheden waren die haar verhinderd hadden om op tijd te verschijnen, zoals de zorg voor haar kinderen en gezondheidsproblemen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante haar verplichtingen niet was nagekomen en dat het college terecht de bijstand had verlaagd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.