ECLI:NL:CRVB:2017:3337
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- M. Hillen
- M. Schoneveld
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verzwegen gezamenlijke huishouding en onweerlegbaar rechtsvermoeden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) van een betrokkene die sinds 25 februari 2013 bijstand ontving. De appellant, het college van burgemeester en wethouders van Deurne, heeft de bijstand ingetrokken omdat betrokkene niet had gemeld dat zij samenwoonde met een partner, wat volgens de wet als een gezamenlijke huishouding wordt beschouwd. De rechtbank had eerder het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van de appellant vernietigd, omdat niet voldoende bewijs was geleverd dat de partner zijn hoofdverblijf op het uitkeringsadres had.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden opnieuw beoordeeld. De Raad concludeert dat er wel degelijk bewijs is dat de partner van betrokkene op het uitkeringsadres verbleef, onder andere door verklaringen van betrokkene en haar partner, alsook door waarnemingen van handhavingsmedewerkers. De Raad oordeelt dat betrokkene haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door de gezamenlijke huishouding niet te melden. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van de appellant gegrond, maar herroept de intrekking van de bijstand voor de periode van 25 maart 2014 tot en met 8 april 2014, omdat er voor die periode geen bewijs was van een gezamenlijke huishouding. De Raad draagt het college op om een nieuwe beslissing te nemen over de terugvordering van de bijstand voor de periode van 9 april 2014 tot en met 31 mei 2014.
De uitspraak benadrukt het belang van het melden van wijzigingen in de persoonlijke situatie van bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichting. De Raad heeft ook de proceskosten van betrokkene toegewezen aan de appellant.