Uitspraak
OVERWEGINGEN
26 november 2015. Een arbeidsdeskundige van het Uwv heeft appellant geschikt bevonden voor het vervullen van de functies als genoemd onder 1.1. Vervolgens heeft het Uwv bij besluit van 2 december 2015 vastgesteld dat appellant per 3 december 2015 (datum in geding) geen recht meer heeft op ziekengeld.
27 januari 2016 de beperkingen zoals die zijn vastgesteld door de verzekeringsarts onderschreven. Met betrekking tot de operatie is te kennen gegeven dat, nu op de datum in geding de operatiedatum niet bekend was, er volgens het beleid van het Uwv geen aanleiding bestond om appellant niet arbeidsgeschikt te verklaren. Pas in bezwaar is duidelijkheid gekomen over de vragen of en wanneer er een operatie zal volgen. Bij besluit van 27 januari 2016 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant ongegrond verklaard.
8 januari 2016 is geopereerd, omdat dit gegeven pas na de datum in geding bekend is geworden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het Uwv terecht geconcludeerd dat appellant de in het kader van de WIA geduide functies, althans één daarvan, per datum in geding kan verrichten.
27 januari 2016 heeft vermeld dat het uiteraard bij het Uwv niet gangbaar is om iemand arbeidsgeschikt te verklaren als bekend is dat de betrokkene binnen korte tijd na de effectueringsdatum langere tijd zal uitvallen vanwege een operatie of anderszins een toename van arbeidsongeschiktheid. Beleid daarbij is dat de operatiedatum op het beoordelingsmoment bekend moet zijn, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
8 januari 2016 ondergane operatie omdat dit gegeven op de datum in geding niet bekend was, is – naar door het Uwv ter zitting van de Raad is beaamd – in strijd met het heroverwegingskarakter van de bezwaarprocedure. In dit verband wordt van belang geacht dat bij de verzekeringsarts al bekend was dat appellant op 11 december 2015 een poliklinische afspraak had, met als mogelijke uitkomst plaatsing op de wachtlijst voor een operatie. Ten tijde van het besluit van 2 december 2015 was nog niet bekend of en wanneer er een operatie zou volgen. In bezwaar is daar duidelijkheid over gekomen; de operatie heeft op 8 januari 2016 plaatsgevonden. Door neurochirurg Leliefeld is aan appellant geadviseerd dat hij zes weken na de operatiedatum absolute rust moet bewaren. De medische informatie die in bezwaar is ingebracht staat in relatie tot de gezondheidstoestand van appellant op de datum in geding. Het gegeven dat de operatie binnen korte tijd na deze datum heeft plaatsgevonden en het door het Uwv onbestreden advies van neurochirurg Lelieveld, had het Uwv moeten betrekken bij de heroverweging van het besluit van 2 december 2015. Door dit na te laten heeft het Uwv in strijd gehandeld met artikel 7:11, eerste lid, van de Awb.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 27 januari 2016;
- herroept het besluit van 2 december 2015 en bepaalt dat appellant met ingang van
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 27 januari 2016;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van in totaal € 1.980,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 170,- vergoedt.