ECLI:NL:CRVB:2017:3318
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- M. Hillen
- M. Schoneveld
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand; beoordeling inlichtingenplicht betrokkene
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) van betrokkene, die sinds 6 september 2013 bijstand ontving. Appellant, het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek, heeft betrokkene de bijstand ingetrokken en teruggevorderd over de periode van 1 juli 2014 tot en met 30 september 2014, omdat betrokkene niet voldoende informatie zou hebben verstrekt over zijn werkzaamheden en de feitelijke gang van zaken binnen de B.V. waar hij werkzaam was.
Betrokkene heeft echter alle relevante informatie overgelegd, waaronder loonstroken en bankafschriften. De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellant niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat betrokkene de inlichtingenplicht had geschonden. In hoger beroep heeft de Raad bevestigd dat het aan appellant is om de nodige kennis over de relevante feiten te vergaren en dat betrokkene niet kan worden verweten dat hij geen bedrijfsgerelateerde informatie heeft verstrekt, aangezien hij als werknemer van de B.V. niet in de positie was om deze informatie te geven.
De Raad heeft geoordeeld dat appellant niet in staat is geweest aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking van de bijstand is voldaan. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en appellant is veroordeeld in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 990,-. Tevens is er een griffierecht van € 497,- opgelegd aan appellant.