ECLI:NL:CRVB:2017:3297
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, die zijn beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Elburg niet-ontvankelijk had verklaard. Dit besluit betrof de intrekking van de bijstandsverlening aan verzoeker en zijn echtgenote, die sinds 19 februari 2013 bijstand ontvingen. De intrekking was gebaseerd op het feit dat verzoeker en zijn echtgenote niet verschenen op oproepen voor gesprekken en geen gevraagde informatie hadden overgelegd. Verzoeker heeft op 12 mei 2016 digitaal beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat dit beroepschrift niet tijdig was ingediend, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard.
In hoger beroep heeft de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt en dat deze termijn is aangevangen op 25 maart 2016, de dag na verzending van het bestreden besluit aan het laatst bekende adres van verzoeker. De voorzieningenrechter concludeert dat het beroepschrift van verzoeker, dat op 12 mei 2016 werd ingediend, buiten de beroepstermijn is ingediend en dat er geen verschoonbare termijnoverschrijding is aangetoond. Daarom bevestigt de voorzieningenrechter de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
De uitspraak is gedaan door A. Stehouwer, in tegenwoordigheid van griffier J. Tuit, en is openbaar uitgesproken op 12 september 2017. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.