ECLI:NL:CRVB:2017:3294
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op grond van schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft appellant, L.A.M. de Groot Heupner, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijstand op grond van de Participatiewet (PW) door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De aanvraag werd afgewezen omdat appellant niet alle gevraagde gegevens had verstrekt, wat leidde tot een schending van de inlichtingenverplichting. De aanvraag was ingediend op 11 mei 2015, terwijl appellant op dat moment gedetineerd was. Het college had appellant verzocht om aanvullende informatie, waaronder bewijs van huurbetalingen en gegevens over zijn financiële situatie. Appellant heeft echter niet alle gevraagde documenten ingeleverd, wat het college noopte om de aanvraag af te wijzen.
De rechtbank Den Haag heeft in een eerdere uitspraak het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat appellant niet aan de bewijsverplichtingen had voldaan. In hoger beroep herhaalde appellant zijn argumenten, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld. De Raad bevestigde dat de door het college gevraagde gegevens noodzakelijk waren om het recht op bijstand vast te stellen en dat appellant niet had aangetoond dat hij aan de eisen had voldaan. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak werd gedaan door M. ter Brugge, met S.A. de Graaff als griffier, en vond plaats op 12 september 2017. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.