ECLI:NL:CRVB:2017:3280
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens termijnoverschrijding in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Almere, die de bijstandsverlening aan de appellant had ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand had teruggevorderd. De rechtbank had het beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift te laat was ingediend. De appellant had zijn beroep pas op 4 september 2015 ingediend, terwijl de termijn van zes weken na de beslissing van het college was verstreken. De rechtbank had de appellant in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom hij zijn beroep na de termijn had ingediend, maar de appellant had hierop niet gereageerd en was ook niet verschenen op de zitting.
In hoger beroep heeft de Raad de argumenten van de appellant beoordeeld. De appellant stelde dat hij niet op de hoogte was van de datum van de uitspraak van de rechtbank en dat hij geen uitnodiging had ontvangen voor de hoorzitting. De Raad oordeelde echter dat de appellant geen gronden had ingebracht die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen. De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding en dat het hoger beroep derhalve niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.