ECLI:NL:CRVB:2017:327
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag invaliditeitsuitkering en huishoudelijke hulp op basis van de Algemene Oorlogsongevallenregeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 januari 2017 uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag voor een invaliditeitsuitkering en een voorziening voor huishoudelijke hulp op basis van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR). De appellanten, die de belangen van de overleden betrokkene vertegenwoordigen, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, dat op 7 juli 2015 was genomen. De betrokkene had eerder, in september 2007, een aanvraag ingediend voor toekenning op grond van de AOR, maar deze was afgewezen omdat er geen volledige ongeschiktheid tot arbeid was vastgesteld. In 2014 diende de betrokkene opnieuw een aanvraag in, die eveneens werd afgewezen, met uitzondering van een gegrond verklaard bezwaar voor huishoudelijke hulp, dat uiteindelijk ook werd afgewezen.
De Raad heeft vastgesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of medische gegevens zijn die een herziening van het eerdere besluit rechtvaardigen. De arts A.J. Maas heeft geconcludeerd dat er geen beperkingen zijn die de aanvraag voor huishoudelijke hulp ondersteunen, en dat de rugklachten van de betrokkene niet in verband staan met de oorlogsgerelateerde psychische klachten. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de medische beoordeling van verweerder in twijfel te trekken, en heeft geoordeeld dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden. Het beroep is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.