In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 september 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in eerste instantie niet-ontvankelijk werd verklaard. Appellant, werkzaam als mobiel surveillant, had zich op 10 mei 2013 ziek gemeld met psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had appellant in aanmerking gebracht voor ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW). Na een beoordeling door een bedrijfsarts werd appellant per 24 september 2013 geschikt geacht voor zijn functie, waarna het Uwv besloot dat hij geen recht meer had op ziekengeld. Appellant ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank verklaarde zijn beroep ongegrond.
In hoger beroep voerde appellant aan dat hij vanwege zijn psychische klachten ongeschikt was voor zijn werk. De Raad heeft het deskundigenrapport van psychiater I.S. Hernandez-Dwarskasing in overweging genomen, waarin werd gesteld dat de diagnose van een autistische stoornis twijfel opriep over de geschiktheid van appellant voor zijn functie. Het Uwv heeft vervolgens zijn eerdere besluit herzien en het bezwaar van appellant gegrond verklaard, maar de Raad oordeelde dat appellant geen belang meer had bij een oordeel over de eerdere uitspraak van de rechtbank.
De Raad heeft het verzoek van appellant om schadevergoeding gehonoreerd, waarbij het Uwv werd veroordeeld tot betaling van wettelijke rente over het bedrag dat aan appellant zal worden nabetaald. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.485,- bedragen, en het griffierecht van € 166,- diende te worden vergoed. De uitspraak werd gedaan door E.W. Akkerman, in tegenwoordigheid van griffier P. Boer.