Uitspraak
6 november 2015, 15/2179 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
22 augustus 2014 onderzocht op het spreekuur van de verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft geconcludeerd dat aannemelijk is dat appellant beperkingen heeft in verband met rug-, nek- en hoofdpijnklachten en psychische klachten. De beperkingen zijn vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De arbeidsdeskundige heeft functies geselecteerd die appellant wordt geacht te kunnen vervullen. Op basis van deze functies heeft de arbeidsdeskundige vastgesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant minder dan 35% bedraagt. Bij besluit van 17 september 2014 heeft het Uwv vastgesteld dat appellant met ingang van 31 oktober 2014 geen recht heeft op een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
9 april 2015 en 28 april 2015 van de bedrijfsarts ontbreekt aan een onderbouwing van de beperkingen die de bedrijfsarts heeft aangenomen. Verder is overwogen dat uit de door appellant overgelegde dieetbevestiging niet blijkt dat sprake is van een aandoening die effect heeft op de gezondheidstoestand van appellant. Voorts is geoordeeld dat er geen grond is voor het oordeel dat appellant de werkzaamheden die voorkomen in de geselecteerde functies niet kan verrichten. De rechtbank acht voldoende gemotiveerd dat de functies in overeenstemming zijn met de belastbaarheid van appellant.