Uitspraak
29 juli 2015, 15/714 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
19 januari 2012 is appellant met ingang van 6 februari 2012 een loongerelateerde uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend. Het bezwaar van [naam supermarkt] tegen dit besluit is bij besluit van
6 augustus 2014, de datum die hier in geding is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep wordt gevolgd in de stelling dat deze informatie geen aanleiding is meer beperkingen aan te nemen.
– de medische grondslag van het bestreden besluit aan de orde is gesteld de rechterlijke toetsing van de schatting zich uitstrekt tot die medische grondslag, alsmede tot de
– arbeidskundige – vraag of de aan de schatting ten grondslag gelegde functies in medisch opzicht geschikt zijn. In zijn uitspraak van 22 oktober 2008, ECLI:NL:CRVB:2008:BG1621, heeft de Raad verduidelijkt dat deze lijn berust op de in artikel 8:69, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten liggende verplichting van de bestuursrechter om de aangevoerde beroepsgronden uit een oogpunt van rechtsbescherming voldoende ruim naar hun strekking op te vatten. Dit betekent dat er in zo’n geval van wordt uitgegaan dat de betrokkene niet alleen de medische grondslag van de schatting, maar ook de geschiktheid in medisch opzicht van de functies aan de orde heeft willen stellen.
SBC-code 111180 en machinaal metaalbewerker met SBC-code 264122, in staat geacht de functie van samensteller kunststof- en rubberproducten met SBC-code 271130 te vervullen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de signaleringen waarbij een toelichting ontbrak alsnog van een toelichting voorzien.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 1.980,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 168,- vergoedt.