ECLI:NL:CRVB:2017:320
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- R.H. Budde
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WAO-uitkering op basis van medische geschiktheid en belastbaarheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die zich ziek had gemeld in 1999, ontving een WAO-uitkering die in 2012 door het Uwv werd beëindigd op basis van een herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid. De verzekeringsarts concludeerde dat de appellant, met de in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) vastgestelde beperkingen, in staat was om bepaalde functies te vervullen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het deskundigenrapport van psychiater C.J.F. Kemperman zorgvuldig was en dat de medische grondslag van het bestreden besluit juist was. In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat de rechtbank onvoldoende rekening heeft gehouden met de antwoorden van de deskundige Kemperman. De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht geen aanleiding heeft gezien om een arbeidskundig onderzoek te laten verrichten, aangezien de medische geschiktheid van de geduide functies voldoende was onderbouwd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv op goede gronden de WAO-uitkering van appellant heeft beëindigd.