ECLI:NL:CRVB:2017:3160
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijzondere bijstand voor de aanschaf van een computer
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die haar beroep tegen de afwijzing van haar aanvraag voor bijzondere bijstand voor de aanschaf van een computer ongegrond heeft verklaard. Appellante had op 15 september 2015 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van een computer voor haarzelf en haar schoolgaande kind. Het college van burgemeester en wethouders van Groningen heeft deze aanvraag afgewezen, omdat het inkomen van appellante in de relevante periode onduidelijk was. Na de afwijzing heeft appellante bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ook afgewezen.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat haar inkomen in de betreffende periode niet onduidelijk was en dat de afwijzing van haar aanvraag onterecht was. Tijdens de procedure heeft het college echter meegedeeld dat appellante op 30 november 2016 een nieuwe aanvraag had ingediend, die inmiddels was ingewilligd. Dit leidde tot de vraag of appellante nog procesbelang had bij de verdere behandeling van het hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellante geen procesbelang meer had, omdat zij inmiddels een computer had aangeschaft. De Raad heeft vastgesteld dat de argumenten van appellante over de behandeling van haar eerste aanvraag en de kosten die zij heeft gemaakt, niet voldoende waren om procesbelang aan te tonen. De Raad heeft het hoger beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard en geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.