ECLI:NL:CRVB:2017:3157
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake opschorting en intrekking van bijstandsverlening op grond van de Participatiewet
Op 12 september 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een appellante die bijstand ontving op basis van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam beschouwde appellante als iemand zonder vaste woon- of verblijfplaats en had haar een briefadres toegewezen. In 2015 werd appellante de toegang tot gemeentelijke gebouwen ontzegd vanwege een incident, wat leidde tot een pandverbod. Hierdoor was appellante verplicht om haar post op te halen met een legitimatiebewijs, maar kon zij geen contact opnemen met de gemeente. Het college verzocht appellante om gegevens te verstrekken voor een onderzoek naar de rechtmatigheid van haar bijstand, maar appellante voldeed hier niet aan. Het college schorste haar bijstandsverlening en trok deze later in. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarop zij in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat appellante zelf verantwoordelijk was voor het onderhouden van postcontacten met het college, ondanks het pandverbod. De Raad oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat het pandverbod haar verhinderde om tijdig kennis te nemen van belangrijke besluiten.