Uitspraak
OVERWEGINGEN
14 februari 2011 ziek meldde met fysieke en psychische klachten. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellante na afloop van de voorgeschreven wachttijd met ingang van 11 februari 2013 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat appellante per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Appellante werd met haar beperkingen als vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 8 januari 2013 in staat geacht de functies van productiemedewerker, inpakker en wikkelaar te vervullen.
15 december 2014 weer in staat heeft geacht tot het verrichten van haar arbeid.
WIA-beoordeling van 2013, te verrichten.
– door de gemachtigde van appellante niet weersproken – inzichtelijk gemaakt dat die ziekmelding het gevolg is van een andere ziekteoorzaak dan in de onderhavige beoordeling het geval is. Er was onder meer sprake van pijn bij het ademen, evenwichtsstoornissen, pijn in de handen en ellebogen, droge ogen en het gebruik van medicatie die het reactievermogen verminderen. Dat appellante deze klachten ervaart als het gevolg van dezelfde oorzaak van de onderhavige ziekmelding, te weten tromboseklachten, doet hieraan niet af. Voor het aannemen van arbeidsongeschiktheid is van belang dat op objectieve gronden beperkingen in arbeid kunnen worden vastgesteld, de (subjectieve) klachtenbeleving is daartoe onvoldoende.