Uitspraak
CIZ
mr. Van der Pol verschenen. CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. I.C.J.G. van Maris-Kindt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het CIZ met betrekking tot de indicatie voor zorg op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Appellant, die op jonge leeftijd een auto-ongeluk heeft gehad en daardoor een hersenbeschadiging heeft opgelopen, ontving zorg in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) voor begeleiding individueel en begeleiding groep. Na een herindicatie door het CIZ, werd appellant voor bepaalde functies geïndiceerd, maar hij was van mening dat hij recht had op een hogere indicatie voor één op één-begeleiding.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder het medisch advies dat door CIZ was ingediend. Dit advies concludeerde dat appellant niet was aangewezen op continue één op één-begeleiding, maar dat een kleine groep voldoende ondersteuning kon bieden. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak, oordelend dat het medisch advies zorgvuldig tot stand was gekomen en dat appellant niet had aangetoond dat de medische inschatting onjuist was.
De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.