ECLI:NL:CRVB:2017:3040
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- E.C.R. Schut
- J.H.M. van de Ven
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van de boete opgelegd aan appellanten wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de rechtbank de door het college van burgemeester en wethouders van Helmond opgelegde boete aan appellanten heeft vernietigd. Appellanten ontvingen sinds 1 juli 2006 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand. Het college heeft hen een boete opgelegd wegens het niet melden van andere inkomsten, wat leidde tot een terugvordering van bijstandsuitkeringen. De hoogte van de boete is in verschillende besluiten vastgesteld, waarbij het college aanvankelijk opzet veronderstelde, maar later overging tot de conclusie dat er sprake was van grove schuld. De rechtbank heeft de boete verlaagd, maar appellanten gingen in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat appellanten de inlichtingenverplichting hebben geschonden, maar dat er geen dringende redenen waren om van de boete af te zien. De Raad heeft de boete uiteindelijk vastgesteld op € 1.691,17, rekening houdend met de financiële omstandigheden van appellanten. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van appellanten tot een bedrag van € 990,- en moet het college het griffierecht vergoeden.