ECLI:NL:CRVB:2017:3008
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Y.J. Klik
- J.H.M. van de Ven
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op basis van onvoldoende bewijs van woonadres
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand, had zijn bijstandsaanvraag ingediend op 15 augustus 2014. De aanvraag werd echter afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, omdat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij zijn hoofdverblijf had op het opgegeven adres. Dit leidde tot een terugvordering van een eerder verstrekt voorschot van € 813,65.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet op gesprekken was verschenen en dat er twijfels bestonden over de juistheid van het opgegeven woonadres. Een onaangekondigd huisbezoek op 6 oktober 2014 bevestigde deze twijfels, aangezien de appellant niet in staat was om de inhoud van zijn koelkast correct te beschrijven en er geen bewijs was dat hij daadwerkelijk op het opgegeven adres woonde. De Raad oordeelde dat het college terecht had gehandeld door de aanvraag af te wijzen, omdat de appellant niet voldeed aan zijn verplichting om juiste en volledige informatie te verstrekken.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het verzoek van de appellant om schadevergoeding werd afgewezen. De Raad benadrukte dat de bewijslast bij de appellant lag en dat hij niet voldoende bewijs had geleverd om zijn woonadres te onderbouwen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de proceskosten werden niet toegewezen.