ECLI:NL:CRVB:2017:2985
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op basis van onvoldoende inzicht in financiële situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die voorheen bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand, had op 21 januari 2015 een aanvraag ingediend voor bijstand op basis van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de appellant onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over zijn hoofdverblijf en financiële situatie. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de appellant betoogd dat hij voldoende inzicht heeft gegeven in zijn financiële situatie, maar de Raad oordeelt dat hij niet aan zijn inlichtingenverplichting heeft voldaan. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant geen objectieve en verifieerbare gegevens heeft overgelegd die zijn verklaringen ondersteunen. De appellant heeft verklaard dat hij geld heeft geleend en klussen heeft gedaan, maar heeft geen concrete gegevens of bewijsstukken overlegd die deze beweringen onderbouwen. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of de appellant in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde in de periode van 21 januari 2015 tot en met 23 maart 2015.
De Raad concludeert dat het college de aanvraag van de appellant terecht heeft afgewezen en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak is openbaar gedaan.