ECLI:NL:CRVB:2017:289
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring bezwaar studiefinanciering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De Minister had op 12 juli 2014 studiefinanciering toegekend, maar verklaarde later dat appellant geen recht had op studiefinanciering. Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard vanwege een termijnoverschrijding. De rechtbank Oost-Brabant verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarop hij in hoger beroep ging. Appellant stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat hij niet goed begreep dat zijn aanvraag om studiefinanciering was afgewezen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat appellant het besluit van de minister onjuist had geïnterpreteerd en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan op 25 januari 2017.