ECLI:NL:CRVB:2017:2800

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 augustus 2017
Publicatiedatum
11 augustus 2017
Zaaknummer
15/7145 Wajong
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering vergoeding kosten opleiding zelfstandig ambulant (medisch) pedicure op basis van Functionele Mogelijkhedenlijst

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante, die een uitkering ontvangt op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, had verzocht om vergoeding van de kosten voor een opleiding tot zelfstandig ambulant (medisch) pedicure. Het Uwv had dit verzoek afgewezen, stellende dat het werk niet passend was volgens de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing gegrond verklaard, maar de Raad heeft deze uitspraak bevestigd.

De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geweigerd de kosten te vergoeden. De FML gaf aan dat appellante niet in staat was om de functie van zelfstandig ambulant (medisch) pedicure uit te oefenen, omdat deze functie niet aansloot bij haar beperkingen. De Raad concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek onzorgvuldig was uitgevoerd of dat de beperkingen niet correct waren weergegeven in de FML. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en voegde hieraan toe dat de in de FML opgenomen beperkingen in samenhang moesten worden bezien. De Raad wees het verzoek om schadevergoeding af en bevestigde de beslissing van de rechtbank.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de medische geschiktheid voor een functie en de noodzaak om de beperkingen van de betrokken persoon goed in kaart te brengen. De Raad heeft ook aangegeven dat het Uwv bereid is om een alternatief re-integratietraject aan te bieden aan appellante.

Uitspraak

15/7145 Wajong
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 4 september 2015, 14/6498 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 9 augustus 2017
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. F. Ergec, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 juni 2017. Appellante en mr. Ergec zijn verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. M.P.W.M. Wiertz.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante ontvangt in verband met psychische klachten een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
1.2.
Bij besluit van 4 juli 2014 heeft het Uwv het verzoek van appellante van 20 juni 2014 om in aanmerking te komen voor vergoeding van de kosten voor het volgen van een opleiding tot zelfstandig ambulant (medisch) pedicure, afgewezen.
1.3.
Het Uwv heeft het daartegen gemaakte bezwaar bij besluit van 16 september 2014 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
1.4.
Ter uitvoering van de tussenuitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van
21 mei 2015 hebben een verzekeringsarts bezwaar en beroep op 29 juni 2015 en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep op 30 juni 2015 rapporten uitgebracht. Het Uwv heeft op grond daarvan het standpunt ingenomen dat uitgaande van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 12 december 2005, het werk van zelfstandig ambulant (medisch) pedicure niet passend is. Het Uwv heeft het bestreden besluit gehandhaafd.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven en beslissingen genomen over griffierecht en proceskosten. Zij heeft geoordeeld dat het Uwv terecht het onder 1.2 vermelde verzoek heeft afgewezen. Hiertoe heeft de rechtbank voor zover in hoger beroep van belang als volgt overwogen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport van
30 juni 2015 voldoende gemotiveerd waarom de functie van zelfstandig ambulant (medisch) pedicure niet passend is. Appellante is volgens de FML van 12 december 2005 aangewezen op werk zonder sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden en/of taakinhoud. Het werk van zelfstandig ambulant (medisch) pedicure kan niet steeds worden aangepast aan de belastbaarheid van appellante, aangezien afspraken vooraf worden ingepland en niet eenvoudig kunnen worden aangepast als de (wisselende) belastbaarheid van appellante tussentijds wijzigt. In zo’n situatie kan appellante niet terugvallen op collega’s of een leidinggevende, terwijl zij daar volgens de FML juist wel op is aangewezen. Dat appellante haar cliënten zelf uit kan zoeken, doet aan het voorgaande niet af. Over de in de FML aangenomen beperkingen op het item conflicthantering en het uiten van de eigen gevoelens heeft het Uwv voldoende overtuigend gemotiveerd dat de belastbaarheid van appellante in de functie van zelfstandig ambulant (medisch) pedicure wordt overschreden. Appellante zal zelf de contacten met haar cliënten moeten onderhouden, ook als het klachten over de behandeling betreft, nu zij ook hiervoor niet kan terugvallen op collega’s of een leidinggevende. Het advies van een behandelaar van appellante dat zij als zelfstandige kan werken omdat zij dan haar eigen planning kan maken en kan aansluiten bij haar wisselende belastbaarheid is, gelet op de FML, ontoereikend voor de conclusie dat de functie van zelfstandig ambulant (medisch) pedicure passend is.
3.1.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij zich niet kan verenigen met het oordeel van de rechtbank dat het Uwv terecht heeft geweigerd de kosten van haar opleiding tot zelfstandig ambulant (medisch) pedicure te vergoeden. Hiertoe heeft zij gesteld dat zij bij de uitoefening van die functie grotendeels haar eigen tempo kan bepalen
,dat het Uwv aan het bestreden besluit ten onrechte de FML van 12 december 2005 ten grondslag heeft gelegd en dat de functie van zelfstandig ambulant (medisch) pedicure de enige passende functie is. Daarnaast heeft zij gewezen op de lage (opstart)kosten.
3.2.
Het Uwv heeft verzocht om bevestiging van de aangevallen uitspraak.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
In hoger beroep is uitsluitend in geschil of het Uwv op goede gronden het onder 1.2 vermelde verzoek van appellante heeft afgewezen, omdat de functie van zelfstandig ambulant (medisch) pedicure in medisch opzicht niet passend is.
4.2.
Het oordeel van de rechtbank dat het Uwv terecht heeft geweigerd de kosten van een opleiding tot zelfstandig ambulant (medisch) pedicure te vergoeden wordt onderschreven, evenals de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen, zoals hiervoor samengevat onder 2. Daaraan wordt het volgende toegevoegd. Er is geen reden voor het oordeel dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek naar de beperkingen van appellante onzorgvuldig of onjuist is verricht of dat de beperkingen niet goed zijn weergegeven in de FML van
12 december 2005. Volgens het rapport van 29 juni 2015 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep appellante gezien bij de hoorzitting, heeft hij dossierstudie verricht en heeft hij de beschikbare informatie van de behandelend artsen en psychologen in zijn beoordeling betrokken. Hij heeft vastgesteld dat appellante vanaf 1995 bij (de rechtsvoorganger van) het Uwv bekend is met ernstige psychische klachten en dat op 12 december 2005 de belastbaarheid van appellante vastgelegd is in een FML. Hij heeft op grond van zijn onderzoek geconcludeerd dat appellante onveranderd belastbaar is conform de FML van
12 december 2005. Appellante is volgens die FML aangewezen werk waarbij zij niet wordt afgeleid door activiteiten van anderen, een voorspelbare werksituatie, werk zonder veelvuldige storingen en onderbrekingen, werk zonder veelvuldige deadlines of productiepieken en werk waarin geen hoog handelingstempo is vereist. Zij kan niet flexibel inspelen op sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden en/of taakinhoud. Daarnaast is appellante beperkt in het uiten van eigen gevoelens, het omgaan met conflicten en samenwerken en is zij aangewezen op werk waarin zo nodig kan worden terggevallen op directe collega’s of leidinggevenden (geen solitaire functie) en op werk dat geen leidinggevende aspecten bevat. Appellante heeft in hoger beroep een groot aantal stukken in geding gebracht. Uit die stukken valt echter niet af te leiden dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de beperkingen voor het verrichten van arbeid niet juist heeft ingeschat. De stukken hebben ofwel geen betrekking op de in geding zijnde datum, zijn te algemeen van aard of bevatten gegevens die al bij het Uwv bekend waren en zijn meegewogen bij de beoordeling. Met haar stelling dat zij in de functie van zelfstandig ambulant (medisch) pedicure grotendeels zelf haar handelingstempo kan bepalen, heeft appellante niet toereikend onderbouwd dat die functie in medisch opzicht passend is. Het Uwv wordt gevolgd in de ter zitting gegeven toelichting dat de in de FML opgenomen beperkingen in samenhang moeten worden bezien. Daarvan uitgaande wordt in de beoogde functie de belastbaarheid van appellante overschreden. Het Uwv wordt daarnaast gevolgd in zijn stelling dat zakelijke voordelen verbonden aan de beoogde functie evenmin maken dat die arbeid in medisch opzicht passend is.
4.3.
Nu appellante in de gelegenheid is gesteld haar gronden nader te onderbouwen met (medische) informatie en zij daarmee geen twijfel heeft gezaaid aan de juistheid van de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de FML van 12 december 2005 onverminderd van toepassing is op 20 juni 2014, wordt het verzoek om een deskundige te benoemen afgewezen.
4.4.
Uit 4.1 tot en met 4.3 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Het voorgaande laat onverlet dat het Uwv, zoals ter zitting is verklaard door de gemachtigde van het Uwv, appellante desgewenst een alternatief re-integratietraject zal aanbieden.
6. Bij deze beslissing is er geen grond het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade toe te wijzen.
7. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Deze uitspraak is gedaan door E. Dijt, in tegenwoordigheid van J.W.L. van der Loo als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 augustus 2017.
(getekend) E. Dijt
(getekend) J.W.L. van der Loo

AB